DOOR PIETER VAN DEN BRAND
Het voorstel van minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) voor de vernieuwde Warmtewet gaat uit van lokale monopolies en belemmert initiatieven van bewoners en gemeenten. Er is geen ruimte voor lokaal maatwerk. Veelbelovende alternatieve marktmodellen zijn niet toegestaan.
Medio juni publiceerde minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) zijn conceptvoorstel voor de nieuwe Warmtewet. Deze Wet Collectieve Warmtevoorziening moet het pad naar een warmtevoorziening zonder fossiele bronnen effenen.
Het doel van het Klimaatakkoord is in 2030 zo’n 1,5 miljoen woningen van van het gas af te hebben. In de dichtbebouwde stad ziet het kabinet collectieve duurzame warmtesystemen als het meest kostenefficiënte alternatief voor de traditionele, gasgestookte cv-ketel.
Lokale keuzes
In het Klimaatakkoord is ook afgesproken dat gemeenten een belangrijke rol krijgen in die verduurzaming van de gebouwde omgeving. Het gaat immers om lokale keuzes die in samenspraak met inwoners gestalte moeten krijgen. Maar de lokale sturingsmogelijkheden zijn tot nu toe beperkt. Aanpassing van de Warmtewet is daarom noodzakelijk.
‘Bij veel gemeenten leven zorgen over de betaalbaarheid. Bij het Klimaatakkoord zijn over de woonlastenneutraliteit specifieke afspraken gemaakt. Deze hebben ook betrekking op warmte. Invulling hiervan is noodzakelijk, om het benodigde draagvlak te houden,’ zegt beleidsmedewerker Niels Hanskamp van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
De ‘consumentenbeschermingswet’ regelt de tarieven voor warmtenetten onder toezicht van de ACM. Afnemers krijgen die bescherming omdat ze niet kunnen switchen, er zijn namelijk geen concurrenten zoals bij elektriciteit en aardgas. Ook bepaalt de Warmtewet welke partijen voor de warmtelevering verantwoordelijk zijn.
Grote bedrijven
De warmtemarkt is nu in handen van grote commerciële bedrijven als Vattenfall, Eneco en EnNatuurlijk. Zij exploiteren de meeste bestaande warmtenetten, die zo’n 400 duizend woningen voorzien van restwarmte van afvalverbranders en industriële processen.
Een nieuwe meer open marktstructuur zou nodig zijn om meer spelers een kans te geven: denk aan initiatieven van inwoners in energiecoöperaties. Een regierol voor gemeenten is onmisbaar, schreef ook Wiebes in een Kamerbrief eind vorig jaar.
De minister bevestigt daarin dat er sprake is van marktfalen. Met name in oudere stadswijken is het een hele opgave duurzame warmtenetten in de grond te krijgen, wat ingrijpen door de overheid legitimeert: anders zou er wellicht niets gebeuren.
Nog steeds monopolies
In het wetsvoorstel krijgen gemeenten weliswaar bevoegdheden, maar de minister houdt voorlopig vast aan lokale monopolies. Een warmtebedrijf krijgt een exploitatietermijn van minimaal twintig tot maximaal dertig jaar toebedeeld. De bewindsman wil zo leveringszekerheid bieden en investeringen aantrekkelijk maken.
De bevoegdheid van gemeenten bestaat uit de aanwijzing van de warmtebedrijven per kavel. Deze kavels legt een gemeente vast in het omgevingsplan. Maar de VNG ziet een serieuze belemmering in de voorgestelde ‘integraliteitseis’, die daarbij de facto de monopolies voorschrijft.
‘Gemeenten krijgen in het Klimaatakkoord en dit concept van de Warmtewet de regiefunctie. Dan moet die regiefunctie ook gefaciliteerd worden. Dat betekent dat je de warmteketen onder voorwaarden ook anders moet kunnen inrichten,’ aldus Hanskamp van de VNG.
De keuze voor integrale warmtebedrijven die de hele productie en levering jarenlang gaan regelen, doet het tegenovergestelde. Die hindert de ontwikkeling naar een nieuwe generatie ‘open’ en coöperatieve warmtenetten, licht Hanskamp toe.
De VNG pleit ervoor het integraal verantwoordelijke warmtebedrijf in de wetstekst te definiëren als ‘een warmtebedrijf dat minimaal in de levering van warmte voorziet’ en niet te eisen dat óók het distributienet of de warmtebron in dezelfde handen moeten zijn.
Alternatieven in opkomst
De plannen van de minister staan haaks op lopende alternatieven. Zo beet Zaanstad oktober vorig jaar het spits af met een open warmtenet voor 2200 aansluitingen (woningen, scholen en zorginstellingen) in Zaandam-Oost
Dit leidingnet is te vergelijken met een tolweg, waarop partijen betalen voor het aanbieden van warmte. De gemeente was zo in staat het financieringsvraagstuk op te lossen én het duurzame warmtenet te realiseren.
Leveranciers en klanten krijgen voor een periode van vijftien jaar een gunstig tarief. Het tarief voor afnemers is niet gekoppeld aan de aardgasprijs, maar aan de consumentenprijsindexering. Bij het warmtenet, nu nog gevoed door een biomassacentrale maar op termijn door geo- en aquathermie, zijn twee woningcorporaties en energiebedrijf Engie betrokken.
Gemeente eigenaar
Ook Deventer weet inmiddels dat het bij duurzame warmte-initiatieven zelf het voortouw moet nemen, nadat warmtebedrijven niet bereid waren in nieuwe ontwikkelingen te participeren. De gemeente wil zelf eigenaar worden van het toekomstige Slim Warmtenet Zandweerd, dat op termijn 2200 woningen in deze wijk van restwarmte uit gezuiverd afvalwater gaat voorzien.
De provincie Overijssel ondersteunt de aanleg met een subsidie en een lening. De gemeenteraad van Deventer besluit komend najaar over het voorstel. Het is de bedoeling dat eigendom en beheer op termijn overgaan naar Enpuls, onderdeel van netwerkbedrijf Enexis. ‘Als gemeente willen we ons tot de kerntaak beperken, namelijk de infrastructuur voor de warmtelevering,’ zegt beleidsstrateeg Ron Sint Nicolaas van de gemeente Deventer.
Ook hij stelt: ‘De nieuwe wet stuurt te veel op één model met het geïntegreerde warmtebedrijf als enige juridische entiteit. Andere opties openhouden is essentieel om groei te realiseren. Juist in deze fase van de warmtetransitie zou je volop ruimte moeten bieden aan nieuwe initiatieven en samenwerkingsvormen.’
Prima businesscase
Volgens Sint Nicolaas is de productie van warmte een wereld apart. ‘Andere marktmodellen, zoals wij in Deventer en Zaanstad en andere gemeenten hanteren, geven een prima businesscase. Wij hebben aangetoond dat met een publiek rendement van 2,2 procent het plaatje sluitend is.
‘In ons geval gaat het netwerk deels over naar Enpuls, maar wel onder regie van de gemeente. Maar een dergelijke mixvorm mág niet volgens de Warmtewet-2. Het ministerie heeft expliciet aangegeven dat niet te willen. Terwijl gemeenten juist die speelruimte nodig hebben.’
Sint Nicolaas voorziet bovendien dat er gaten gaan vallen in de opzet van de minister. ‘Waar de Warmtewet zich richt op zo groot mogelijke kavels en het monopolie van één partij, speelt voor gemeenten de dynamiek van de wijken. Veel inwoners maken zich zorgen over de kosten, zijn wantrouwend en niet overtuigd van de duurzaamheidsnoodzaak,’ legt hij uit.
Cherrypicking
De wet zal zodoende een lappendeken opleveren van buurten en wijken met verschillende oplossingen. ‘Wat voor de grote spelers helemaal niet zo interessant is. Het overgrote deel van de gebieden zal voor de private markt niet rendabel zijn, dus krijg je cherrypicking.’
Wat dat betekent volgens Sint Nicoloaas? ‘Gemeenten krijgen de lastige plekken in de schoot geworpen. Daarom willen we dat meerdere oplossingen in vorm en tijd mogelijk zijn. Maar in de nieuwe wet krijgen we niet de ruimte om daarin te kunnen handelen.’
Bron: Gemeente.nu